Van oude paters ...

Van je twaalfde tot je dood (op pakweg je negentigste) leven in een celibataire mannenclub waarbij je (niet zelf gekozen) lotgenoten moet liefhebben als je zelf: een zware opgave waarbij enige hulp van waar dan ook niet overbodig lijkt. Daar moest ik aan denken toen ik na de eeuwwisseling in de Picardie in Nijlen was en verschillende docenten uit mijn Missiecollegetijd terug zag. Mannen, geboren in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, opgegroeid in de crisis- en oorlogsjaren, geroepen door God, volwassen geworden als toonbeelden van de Katholieke Kerk, al dan niet in de Congo geweest om negertjes te bekeren, vele jaren geprobeerd jonge Vlamingen te kneden, lijdzaam toegezien hoe gezag, aanzien en geloof taanden in de jaren zestig, oud geworden in een tijd dat confraters wereldwijd beschuldigd werden van seksueel misbruik...

Begin jaren vijftig