Bloedworst

Een culinaire opvoeding kregen de leerlingen van het Missiecollege niet. Mijn hele leven al ben ik tevreden met een boterham met stroop. Ik kan me niet herinneren dat het eten slecht was. Soms was het vechten om genoeg te krijgen, dat wel. Vooral op vrijdag, als er per tafel twee keer een kom met frites rond ging. De tafelbaas moest toezicht houden op een eerlijke verdeling.
Waar vrijwel iedereen een hekel aan had, was de bloedworst die op zaterdag geserveerd werd met aardappelen en appelmoes. Omdat geen enkele tafelgenoot meer dan één van die worsten lustte en omdat je pas van tafel mocht als je je worst verorberd had, namen de meesten een stuk papier mee naar de refter. Het was de kunst om een worst ongezien in papier gewikkeld in je broekzak te laten verdwijnen. Na het eten ontstond er steevast een run naar de toiletten. Of zo'n broek 's avonds de was in ging? Uiteraard niet, zo'n broek werd nog dagen, weken gedragen eer ze thuis in een wasmand kon.